De Hermetische geschriften zijn doorspekt met joodse en christelijke opvattingen. De pas in 1945 gevonden, en veel later openbaar gemaakte: "De inwijding in de achtste en negende sfeer" is een Hermetische geschrift in het Koptisch, vertelt wat de titel zegt, met twee slot zinnen die veel zeggend zijn.

 

(Nag Hammadi Codex VI blz. 52-63)

​

61. Mijn zoon, schrijf dit boek in hiërogliefenschrift voor de tempel van Diopolis en noem het de Ogdoade openbaart de Eneade.

 

Ofte wel Urim en Tummim.

​

63. 'De bezwering is als volgt: "Wie dit heilige boek zal lezen bezweer ik bij de hemel en de aarde, het vuur en het water, bij de zeven Heersers over wat bestaat en de scheppende Geest die in hen is, bij de Onverwekte God, de zelfverwekte en het Verwekte, dat hij wat Hermes gezegd heeft zal bewaren. Want met hen die de bezwering respecteren zal God zich verenigen, evenals allen die wij genoemd hebben, maar wie zich niet aan de bezwering houdt, zal door de toorn van ieder van hen getroffen worden.". Dit is het meest volmaakte, mijn zoon!'

 

De symboliek is de vier elementen (hoekstenen), zeven planetengoden, en de heilige drieéénheid; nl. onverwekte God, zelfverwekte en het verwekte (tetraéder).

​

Dezelfde indeling als Sefer Yetzirah.