top of page

Bijbel

 

Wat we de Bijbel noemen, is eigenlijk twee aparte verzamelingen boeken: Het Oude en Nieuwe Testament. Deze boeken waarin ze zijn opgetekend zijn ver uitéén in tijd en in de talen. Het Oude Testament is in het Hebreeuws opgetekend op rollen van dierenhuiden en als een verzameling boeken niet eerder dan 600 v.Chr., hoewel sommige van deze individuele verhalen veel ouder kunnen zijn. Het Nieuwe Testament is oorspronkelijk geschreven in het Aramees en Grieks, opgetekend op papyrus in codex formaat en de vroegste individuele brieven en boeken die nog bestaan ​​dateren van niet eerder dan 140 n.Chr.

In deze boeken is één thema dat constant is en dat is het consumeren van de vrucht van de boom van kennis/leven.

In Genesis proeven Adam en Eva de verboden vrucht van de boom van de kennis van goed en kwaad, en hun ogen werden geopend en ze werden echt menselijk. Dit is een concept dat door de meeste andere boeken wordt gedragen tot de Openbaringen van Johannes, het laatste boek in het Nieuwe Testament, waarin de rivier van het water des levens is en de bomen des levens, wiens 'bladeren' waren voor de genezing van de naties.

Deze boeken beginnen met de consumptie van een heel speciale “vrucht”. Deze zelfde vrucht wordt geconsumeerd door de zieners (profeten) in veel van de oud testamentische boeken, dit wordt voortgezet in het nieuwe testament waar de vrucht van de boom des levens opnieuw wordt weergegeven, verheven tot de status van de Zoon van God en moet worden geproefd, geconsumeerd en heeft vanaf het begin bestaan.

bottom of page